Adviesroute naar een circulaire economie in de bouw
donderdag 6 oktober 2022
Het advies van het transitieteam Circulaire bouweconomie over de doelen die in 2030 behaald zouden moeten worden, is door staatssecretaris Vivianne Heijnen van Infrastructuur en Waterstaat naar de Kamer gestuurd.
Het adviesrapport bevat de concrete doelen binnen de transitieagenda circulaire bouweconomie en de uitwerking van acties in routekaarten om deze doelen te bereiken. Samen met de adviezen van drie andere transitieteams is dit advies één van de bouwstenen voor het Nationaal Programma Circulaire Economie (NPCE) dat de staatssecretaris in het najaar van 2022 zal uitbrengen.
Doelenstrategie
Naar een circulaire bouweconomie in 2050 Nederland zet in op een volledig circulaire bouweconomie in 2050. Het betekent dat we binnen krap 30 jaar moeten overstappen op een geheel andere en vooral slimmere manier van ontwerpen, ontwikkelen en bouwen met gebruik van nieuwe circulaire strategieën, innovatieve contractvormen, gedurfde businessmodellen en duurzame materialen. Het Transitieteam Circulaire Bouweconomie, bestaande uit deskundigen uit alle geledingen van bouw en infra, is aanjager van deze ontwikkelingen. De afgelopen periode heeft het Transitieteam de doelen en mijlpalen van de circulaire transitie gedefinieerd, productgroepen opgesteld en routekaarten uitgestippeld. De volgende stap is dat deze in nauw overleg met betrokken stakeholders en partners worden ingevuld.
Einddoel 2050
Het uitgangspunt van het Transitieteam is om de negatieve impact van de bouweconomie op het milieu in 2050 te voorkomen zodat onze gezonde leefomgeving ook voor toekomstige generaties behouden blijft. Dit doel is als volgt beschreven: het einddoel in 2050 – een bouweconomie die volledig circulair is – betekent dat we er dan in slagen om te voorzien in de sociaaleconomische behoeften aan huisvesting en infrastructuur zonder daarbij de draagkracht van de aarde te overschrijden in de vorm van uitputting, CO₂- uitstoot, vervuiling, biodiversiteitsverlies en andere milieuschade. Hierbij is er geen sprake van afwenteling in de tijd, naar andere landen of verlies van andere sociaaleconomische waarden, zoals leveringsrisico’s, ten gevolge van de circulaire bouweconomie.
Kort gezegd betekent dit dat de milieu-impact van een circulaire bouweconomie niet groter mag zijn dan de natuurlijke draagkracht van de aarde. Bij het realiseren van deze doelstelling is een belangrijke rol ingeruimd voor de milieukostenindicator MKI/MPG. Deze op Europese normen gebaseerde meetmethode voegt een breed scala aan relevante milieueffecten samen, zoals uitputting, CO₂-uitstoot, vervuiling en biodiversiteitsverlies. Bij het elimineren en compenseren van het grootste deel van de door bouwactiviteiten veroorzaakte milieuschade in 2050 is de milieukostenindicator MKI/ MPG in theorie 0.
Tussendoel 2030
Op weg naar een geheel circulaire bouweconomie is het belangrijk om voor 2030 een concreet tussendoel te formuleren. Dit is nodig om de vaart erin te houden richting het einddoel; de laatste loodjes wegen vaak het zwaarst! Voor het vaststellen van het doel voor 2030 is uitgegaan van de koplopergedachte; we bepalen realistische maar ambitieuze doelen voor de hele sector in 2030 op basis van de prestaties (uitgedrukt in MKI/MPG) die nu door koplopers behaald worden. Op basis van de prestaties van de huidige koplopers in de woningbouw zou de berekende MPG voor de rest van de sector in 2030 0,3 mogelijk zijn. Dit is meer dan een halvering ten opzichte van de huidige eis van 0,8 uit het Bouwbesluit. Voor de andere productgroepen in de bouw en infra zou het moeten leiden tot een reductie van 50% van de MKI in 2030.
Productgroepen en routekaarten
Het Transitieteam heeft een aantal productgroepen geselecteerd die centraal staan in de circulaire transitie. Het betreft productgroepen met de hoogste milieu-impact en risico’s op leveringszekerheid. Hierbij is vooral gekeken naar het bouwwerk om de totale integrale impact zichtbaar te maken. Door naar een bouwwerk te kijken in plaats van naar een grondstof of materiaal is het mogelijk om zicht te krijgen en te sturen op grondstoffengebruik en de milieueffecten over de gehele levensduur, in de complete productieketen. Met doelen per productgroep kunnen we het grondstoffengebruik gericht aanpakken en de milieu-impact verminderen.
Voor alle productgroepen zijn routekaarten opgesteld met doelen, strategieën en mijlpalen richting 2030. Ook is er een overkoepelende routekaart die (randvoorwaardelijke) ontwikkelingen beschrijft die voor de gehele sector relevant zijn. Deze zijn mede gebaseerd op de acties en doelen zoals die door het Transitieteam zijn geformuleerd in het zogenoemde ‘Basiskamp 2023’. Hierin zijn alle benodigde instrumenten, hulpmiddelen en voorwaarden opgenomen om de circulaire transitie te laten plaatsvinden. We onderscheiden de volgende productgroepen:
Utiliteitsbouw
In 2030 hebben we fikse stappen gezet op weg naar circulaire nieuwbouw van kantoren en bedrijfsruimten. Vastgoedbeheer, -ontwikkeling en aanbesteding worden circulair uitgevoerd en uitgevraagd, evenals het onderhoud. Waar nog gewerkt wordt met ‘conventionele’ materialen, is de milieu-impact daarvan door onder meer het Beton- en Staalbouwakkoord flink verlaagd.
Bruggen en viaducten
Kunstwerken, zoals bruggen en viaducten, zijn bouwwerken met een grote milieu-impact. De eerste prioriteit is het goed onderhouden van bestaande kunstwerken en onderdelen zoveel mogelijk te hergebruiken. Waar toch nieuwe componenten nodig zijn, wordt ingezet op materialen met een lage footprint, maar ook hernieuwbare materialen zoals hout of geopolymeerbeton.
Asfaltwegen
Nederland telt bijna 700 km2 asfalt. Het draagt bij aan circa tweederde van de CO₂-uitstoot in de GWW-sector. In 2030 zetten we volop in op hoogwaardige recycling van asfalt; we kunnen het vrijkomende asfalt voor 95-100% hergebruiken. Ook zetten we in op het vergroenen van asfaltcentrales tot emissieloze centrales.
Woningbouw
In 2030 wordt in de woningbouw volop ingezet op hergebruik en herbruikbaarheid. Maar vooral op de toepassing van hernieuwbare bouwmaterialen, zoals houtvezel en cellulose voor isolatie en plaatmaterialen. De MKI/MPG-methodiek is dan ook de norm bij (grootschalige) renovaties zoals bij energetische verduurzaming van woningen.
Installaties
Bouwwerken zullen de komende jaren veel comfortabeler, veiliger en energiezuiniger moeten worden. Om dit te realiseren, krijgen gebouwinstallaties steeds meer een leidende rol in de bouwsector. Samen met de Transitieagenda Maakindustrie is de bouw gestart met het maken van een routekaart om de impact te verlagen. Door onder andere ketensamenwerking, circulaire business modellen, circulair ontwerpen en hergebruik.
Hoe nu verder?
De invulling van de diverse routekaarten is niet in beton gegoten. De volgende stap is dat deze in nauw overleg met betrokken stakeholders en partners worden ingevuld. Het Transitieteam gaat hiertoe de komende periode een actieve dialoog aan met alle betrokken partijen. Er ontstaat daardoor synergie zodat de verschillende initiatieven elkaar gaan versterken. De inzet is om de resultaten van dit traject eind 2022 te bundelen in een Uitvoeringsprogramma Circulaire Bouweconomie.
(bron: RVO)
- Circulaire Economie
Actueel
Materiaalstromen in de bouw en infra
18 april 2023 In vervolg op het in januari 2020 verschenen rapport “Materiaalstromen, milieu-impact en energieverbruik in de woning- en utiliteitsbouw” is in 2022 aanvullend de GWW in kaart gebracht. De studie is uitgevoerd door EIB, Metabolic en SGS Search. Resultaat is een kwantitatieve schets van de materiaals... lees meer
Focus 3
Herziene EVOA vanaf 2026
8 oktober 2024 Grensoverschrijdend afvaltransport is onderworpen aan de regels van de Europese Verordening Overbrenging Afvalstoffen (EVOA). De oude EVOA uit 2006 is op 20 mei 2024 vervangen. In deze bijdrage sta ik stil bij een aantal belangrijke wijzigingen die stapsgewijs vanaf 2026 ingaan. lees meer